Oktober

Herfstbos met nevelflarden

OKTOBER, Wijnmaand.

De bronst van de edelherten gaat door tot in de tweede week van deze maand.
Als alle hindes gedekt zijn neemt de rust weer toe. Het hert is na de uitputtende bronstperiode veel van zijn gewicht kwijtgeraakt. Hij heeft geen tijd genomen om te eten en kan zo makkelijk 25 kilo zijn afgevallen, soms zelfs het dubbele! Er volgt nu een rustperiode waarin het hert kan uitrusten en bijkomen.

In de tweede week van oktober begint de bronstperiode van de damherten. Deze paartijd heeft veel weg van de edelhertenbronst. Alleen het burlen, zoals de edelherten dat laten horen, klinkt bij het damwild anders. Het is meer een snurkend, hees geluid.

Ook begint in de laatste week van oktober de moeflonbronst. Bij deze schapensoort wordt er fel gevochten om de vrouwtjes. Twee rammen lopen een paar meter van elkaar weg, draaien zich tegelijk om en beuken op elkaar in met de koppen tegen elkaar. De horens (krukken) botsen zo hard op elkaar dat dit in de wijde omtrek te horen is. De ooien en andere rammen hebben geen belangstelling voor de krachtpatsers en grazen gewoon verder. Gewonden vallen er nooit. Een heel enkele keer gebeurt het wel eens dat twee rammen in elkaar gehaakt blijven doordat één van de kromgebogen hoorns om de nek van de tegenstander is geraakt.
Moeflons komen voor in het Nationale Park De Hoge Veluwe, het Kroondomein en sinds kort in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Dit haarschaap is in het begin van de vorige eeuw vanuit Corsica en Sardinië ingevoerd als jachtwild.

Voor wilde zwijnen komt er nu een goede tijd in het jaar aan. Aan het einde van de zomer en in de herfst kunnen ze zich weer tegoed doen aan beukennootjes en eikels "mast" geheten. De hoeveelheid mast verschilt per jaar. De laatste jaren neemt het aantal goede "mastjaren" toe, mogelijk als gevolg van klimaatverandering. Het aantal wilde zwijnen is dan ook toegenomen. Niet alleen in Nederland maar ook in een groot aantal andere delen van Europa.
Het is voor de varkens van belang dat de boomvruchten weer beschikbaar komen, eikels en beukennoten dus. Deze noten zijn een bron van eiwitten, koolhydraten, olieën en verschillende mineralen. Dit voedsel is ook noodzakelijk om een goede vetlaag op te bouwen voor de wintertijd.
Het gebeurt nogal eens dat de zeugen een tweede worp hebben in het najaar. De biggen uit deze late worp hebben minder overlevingskans dan hun oudere broertjes en zusjes die nu al flink groot zijn omdat ze in het voorjaar zijn geboren. Als er veel mast is neemt de overwinteringskans voor de late biggen toe.

De vogeltrek is omstreeks half oktober op z'n hoogtepunt. Kraanvogels uit het Noorden zijn goed op trek en doen ons land regelmatig aan. Kramsvogels en koperwieken bevolken de parken en tuinen. Kolganzen, rietganzen, grauwe ganzen en rotganzen trekken gakkend over. Het smelleken en de visarend zijn de roofvogels die we als wintergasten kunnen begroeten. In de bossen zijn vaak grote groepen kepen en sijsjes waar te nemen.

De bomen en struiken kleuren geel en rood. Een prachtig gezicht waar we elk jaar van kunnen genieten. In de steeds kouder wordende grond komen de meeste levensprocessen tot stilstand. Het opnemen van water door de wortels van de bomen en struiken komt ook stil te liggen. De boom gaat wel door met verdampen van water door de bladeren. Dit zou leiden tot totale uitdroging en sterfte. Vóórdat de sapstroom helemaal stil staat trekt de boom de waardevolle stoffen terug uit de bladeren waardoor het blad kleurt en afsterft. De bomen laten dus hun blad vallen ter voorkoming van uitdroging en niet andersom.